Onverdeelde boedel
Een onverdeelde boedel kan ontstaan bij overlijden (tussen erfgenamen in de nalatenschap), bij echtscheiding, bij scheiding van tafel en bed, bij beëindiging van een geregistreerd (notarieel) partnerschap tussen (ex)echtgenoten met betrekking tot hun gemeenschappelijk (huwelijks-) vermogen. De onverdeeldheid blijft bestaan tot de verdeling van de gemeenschap, gevolgd door levering van het toegedeeld aan een ieder, heeft plaatsgevonden.
Bent u enig erfgenaam in een nalatenschap dan is er geen sprake van een onverdeelde boedel. Van een onverdeelde boedel is evenmin sprake als bij testament van een ouder een boedelverdeling tot stand is gebracht waarbij de hele nalatenschap van die ouder toekomt aan de langstlevende echtgenoot en de kinderen alleen een vordering krijgen op de langstlevende echtgenoot ter grootte van ieders erfdeel.
Het aandeel in de inkomsten uit onverdeelde boedel dient u jaarlijks aan te geven, ook als dat aandeel nog niet is ontvangen. Voor de aftrek van uw aandeel in alle met de inkomsten uit onverdeelde boedel samenhangende kosten, zoals beheerkosten en rente, lasten en afschrijvingen, gelden dezelfde regels als voor de inkomsten uit deze bron, die geen deel uitmaken van een onverdeelde boedel.
Het inkomen uit onverdeelde boedel moet u splitsen naar bronsoort, dus onderneming (winst), roerend kapitaal, onroerende goederen of ander inkomen, en daarna invullen bij de betreffende vraag (bron) in het aangiftebiljet. De regels van de desbetreffende bron gelden ook voor uw aandeel in de inkomsten uit onverdeelde boedel. Ten aanzien van minderjarige kinderen die recht hebben op inkomsten uit onverdeelde boedel niet behorend tot het persoonlijk inkomen, worden die inkomsten belast bij de ouder die het gezag over het minderjarige kind uitoefent.